Klimaat informatie over India
Inleiding
India ligt in het natte gedeelte van Azië. De grens van nat en droog Azië wordt bepaald door het gebied waar de moesson heerst. Het klimaat in India varieert van een tropisch regenklimaat in het grootste deel van het land tot een woestijnklimaat in het noordwesten.
Er zijn flinke verschillen in het land. De temperatuur loopt in de laagvlakte in het noorden plaatselijk op tot boven de 40 graden, terwijl enkele honderden kilometers verder een hooggebergteklimaat heerst met diepvriestemperaturen en eeuwige sneeuw. Ook op het gebied van de neerslag zijn de variaties enorm. In het noordwesten valt jaarlijks 358 millimeter, in het oosten is al eens een jaarsom van 22987 millmeter gehaald.
Geografie
Met ruim 1 miljard inwoners en een oppervlakte van 3,28 miljoen km² is India een land dat meetelt op de wereld. India strekt zich van noord naar zuid over een afstand van 3250 kilometer uit en van oost naar west is de afstand bijna 3000 km. De grootte van het land geeft het gebied een uiteenlopend geografisch karakter. De grens met andere landen is een grillige grens die voornamelijk wordt bepaald door bergketens.
De Himalaya
Het noorden van het land wordt geheel gedomineerd door de Himalaya. De hoogste bergtoppen vormen de grens met China. Alleen Nepal en Bhutan bevinden zich aan de Indiase zijde van de Himalaya. Het uiterste noorden aan de grens met Pakistan en China is betwist gebied. Zowel met China als Pakistan is de grens niet helder.
De bergen in Kashmir zijn rond de 4000 meter hoog. De uitlopers van het Karakoramgebergte zijn hoger en komen tot 5600 meter. Het gebied is rijk aan eeuwige sneeuw. In het uiterste noorden ligt Ladakh, ook wel Klein Tibet genaamd. Het gebied kent nauwelijks wegen en de meeste dorpen zijn over moeilijke paden te bereiken.
Meer naar het noordoosten van het land zijn de bergtoppen beduidend hoger. Richting Nepal zien we bij de Nanda Devi al een top van 7817 meter hoog en aan de andere kant van Nepal is de Kanchenjunga zelfs 8579 meter hoog. Hier in het smalle stukje India tussen Nepal en Bhutan in, ligt het hoogste punt van het land. Ook de Kanto met 7090 meter is een aardige bergtop in het noordoosten van India.
De vlaktes
Ten zuiden van de Himalaya ligt de Noordindiase laagvlakte. Het is het gebied dat voor de afwatering zorgt van de bergen. Al het regen- en smeltwater stroomt naar de Golf van Bengalen. Deels via Bangladesh, deels via India. De Ganges en de Brahmaputra zijn de grootste rivieren in dit gebied.
De laagvlakte is plaatselijk 500 kilometer breed en ligt op 50 meter boven zeeniveau. Het hoogteverschil met de Himalaya-toppen is dan ook enorm groot. In deze laagvlakte wonen zeer veel mensen. In het westen van het land aan de grens met Pakistan ligt de Tharwoestijn. Meer naar het zuiden ligt de laagvlakte van Gujarat.
De hoogvlakte
De rest van India bestaat uit heuvels en bergen. Het gebied is afwisselend en heeft tropische regenwouden en bossen. Vooral de westkust in het zuiden heeft een dicht tropisch woud. Verder zijn er glooiende theeplantages en rijstvelden. In het westen liggen langs de kust de West Ghats waarvan de hoogste top 1646 meter is en langs de oostkust liggen de Oost Ghats met een hoogste top van 1692 meter. In het zuiden reiken de bergtoppen tot bijna 2700 meter hoogte. Het gebied is rijk aan allerlei rivieren die naar het westen of oosten een weg naar zee zoeken.
Klimaat van India
India heeft verschillende klimaatsoorten. In het grootste deel van het land heerst een tropisch regenklimaat, waar zomers de zuidwestmoesson heerst. De centrale hoogvlakte in het midden van het land heeft een steppeklimaat. Het is hier droger dan in de kuststreken waar de moesson meer invloed heeft. Het noordwesten van India landinwaarts ook een woestijnklimaat. De moesson is hier niet zo duidelijk aanwezig, alhoewel de moessonbuien wel voorkomen. De laagvlakte in het noorden van het land heeft een gematigd klimaat en de bergen kennen een hooggebergteklimaat. In de bergen in het noorden bij Kashmir komt geen moesson voor.
Drie seizoenen
Het klimaat in India bestaat uit drie seizoenen: droge tijd, pre-moesson en moessontijd. De droge tijd is van november tot maart, pre-moesson van april tot en met juni en moesson van juni tot september.
In de droge tijd ligt een sterk hogedrukgebied boven centraal Azië. Dit drukgebied zorgt in heel India voor een noordoostelijke tot noordelijke wind, waardoor een relatief koel seizoen ontstaat. In februari stijgt de temperatuur in Zuid Azië snel. Het land warmt op en de lucht stijgt omhoog. Boven het westen van Azië verschijnt een krachtig lagedrukgebied. Dit lagedrukgebied neemt langzaam de heersende windrichting over. In India draait in mei en juni de wind van noordoost naar zuidwest. Warme vochtige oceaanlucht wordt het land opgevoerd en flinke regenbuien zijn het gevolg. Vooral in het westen van het land waar de oceaanlucht de westelijke Ghatsbergen ontmoet valt veel neerslag.
De Moesson
De Moesson begint in juni in het zuiden en breidt zich uit naar Pakistan. Aan het eind van de maand heeft de moesson het hele land bereikt. Rond 15 juli bereikt de moesson midden Pakistan en sommige buiten bereiken ook Afghanistan.
Inval ZW-moesson in India | ||
---|---|---|
1 juni
|
Trivandrum
|
|
3 juni
|
Cherrapunji
|
|
5 juni
|
Hyderabad
|
|
8 juni
|
Calcutta
|
|
9 juni
|
Bombay
|
|
16 juni
|
Varanasi
|
|
20 juni
|
Agra
|
|
29 juni
|
Delhi
|
Op het kaartje hierboven is te zien dat ook het noordoosten van India op 1 juni met de zuidwestmoesson te maken heeft (klik op de kaart voor een vergroting).
De buien vallen hooguit een paar uur per dag en vormen een welkome afkoeling. Ze komen voornamelijk in de middag en vroege avond voor. De buien zijn hevig en gaan gepaard met onweer en soms met tornado's en windstoten. De lucht is spectaculair met enorme wolken en straten veranderen in korte tijd in kolkende rivieren.
Sommige delen aan de westkust krijgen te maken met overstromingen en aardverschuivingen. De regenperiode duurt het langst in het zuiden van India en is in het noorden korter. In het noorden valt ook minder neerslag. Uiteindelijk eindigt in oktober de moesson en begint de droge periode. De zuidoostkust krijgt dan nog met de noordoostmoesson te maken. Vooral in Madras is het dan erg nat. Dit gebied heeft twee moessonseizoenen per jaar. Meer naar het zuiden in Sri Lanka zijn deze moessonseizoenen duidelijker herkenbaar.
Neerslag in millimeters | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
mei
|
juni
|
juli
|
augustus
|
september
|
jaar
|
|
Mumbai |
12
|
592
|
682
|
487
|
307
|
2168
|
Marmagoa |
56
|
891
|
853
|
622
|
237
|
2813
|
Trivandrum |
202
|
306
|
175
|
152
|
179
|
1713
|
Neerslag tijdens de zuidwestmoesson aan de westkust
Tijdens de moesson is het overdag 30 graden en 's nachts 25 graden. De temperatuur varieert weinig. De vochtigheidsgraad ligt gemiddeld tussen de 85 en 90 procent en is daarmee behoorlijk hoog. Op veel dagen is het bewolkt en het aantal uren zon is in juli drie keer zo weinig als in januari.
Na afloop van de moessonperiode is het klimaat van oktober tot en met februari zeer aangenaam. Er komen voornamelijk blauwe, wolkenloze luchten voor. De temperatuur ligt weer in grote delen van India rond de 30 graden. De luchtvochtigheid is lager.
Half maart stijgt de luchtvochtigheid weer en wordt het weer drukkend. In april wordt de hitte op de laagvlakten ondraaglijk wanneer het plaatselijk 45°Celsius wordt. De periode net vóór het begin van de moesson wordt gekenmerkt door harde winden en veel onweer.
Temperatuur
De moesson mag dan een nadrukkelijk aanwezig zijn, in het zuiden is het allemaal net even anders. Dit gebied ligt in de tropen en vanaf maart tot november is het hier heet.
In januari komt de temperatuur overdag tot de 32 graden, terwijl het in New Delhi 22 graden is. In mei is het helemaal omgekeerd. Dan regent het in het zuiden en is het weliswaar nog steeds 32 graden, maar beleven grote delen van Noord-India temperaturen van gemiddeld 41 graden.
In oktober is het in het hele land dertig graden, behalve in Jodhpur (Tharwoestijn) waar het 35 graden is.
Neerslag
De natste plaats van India en bijna van de hele wereld is Mawsynram. Hier ten noorden van Bangladesh in het Khasigebergte valt jaarlijks 11887 millimeter regen. Zes kilometer verder ligt op 1300 meter hoogte Cherrapunji. Deze plaats heeft jaarlijks 11440 millimeter aan regen. Cherrapunji ligt op 52 kilometer afstand van de Shillong.
Tijdens de moesson krijgt Cherrapunji wel een grotere regenintensiteit te verwerken dan Mawsynram. Meteorologen twijfelen aan de betrouwbaarheid van de meting in Mawsynram, omdat dit niet door een officiele waarnemer wordt bijgehouden.
Cherrapunji is wel recordhouder op allerlei neerslaggebieden. Zo viel hier in 1861 22987 millimeter regen, waarvan in de maand juli alleen al 9299 millimeter viel. De regenhoeveelheden zijn in het noordoosten van India uitzonderlijk. In grote delen van het noordoosten valt 2000 tot 6000 millimeter per jaar. Het is ook niet verwonderlijk dat Bangladesh zo vaak met overstromingen te maken krijgt.
Het westen van India in de West Ghats is ook nat. Ook hier valt meer dan 2000 millimeter per jaar dat plaatselijk oploopt tot 5000 millimeter. Achter deze bergrug valt slechts 500 millimeter per jaar en is sprake van een steppeklimaat. Hyderabad en Vishakhapatnam zijn met 803 en 955 millimeter per jaar voor Indiase begrippen droge gebieden.
Droge gebieden kent India ook in het noordwesten. In Jodhpur valt jaarlijks 358 millimeter. Genoeg om het klimaat in deze Tharwoestijn uit te roepen tot woestijnklimaat. Met de noordoostelijke luchtstroming is de periode december tot en met maart in het westen van India kurkdroog. Er valt dan absoluut geen neerslag.
Neerslag in millimeters | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
mei
|
juni
|
juli
|
augustus
|
september
|
jaar
|
|
Cherrapunji |
1280
|
2695
|
2446
|
1781
|
1100
|
11440
|
Neerslag in Cherrapunji tijdens de moesson
De vochtigheid
In april is het in het noorden van het land het droogst. Vooral in het noorden is het met een relatieve vochtigheidsgraad van 22 procent goed uit te houden. Dit ondanks de hoge temperaturen.
Zodra de moesson dichterbij komt neemt de vochtigheid snel toe en wordt het onaangenaam. In juli tijdens de moesson heeft het hele land te maken met een vochtigheid tussen 70 en 80 procent. Ook in de Tharwoestijn is de vochtigheidsgraad opgelopen. In november wordt de lucht in het noorden van het land weer droger. Het is juist in deze periode hier aangenaam vertoeven.
Zonneschijn
De zon schijnt het meeste in de Tharwoestijn. Met 3270 uren zon op jaarbasis is dit een redelijk hoeveelheid uren. Het minste schijnt de zon in de omgeving van Bangladesh, waar rond de 2000 uur de zon schijnt. In het uiterste zuiden schijnt de zon bijna 2400 uur.
De bergen in het noorden
In de bergen van de Himalaya aan de noordgrens van het land vinden we boven de 4000 meter een hooggebergteklimaat. Zomers wordt het niet warmer dan 10 graden en in strenge winters vriest het voortdurend. Op deze hoogte blijft de temperatuur constant onder het vriespunt en is het landschap bedekt met sneeuw en ijs. Bergklimmers zijn bedacht op plotselinge sneeuwstormen en weersomslag. Voor het beklimmen van het hooggebergte zijn vooral de tweede en derde week van mei gunstig.
Orkanen
De zeeën rond India zijn gevoelig voor orkanen. Ze komen niet zo frequent voor als aan de oostkant van Azië, maar helemaal veilig is het niet. Af en toe wordt India vol geraakt door een orkaan. In de Golf van Bengalen zijn er twee periodes waarin zich tropische stormen kunnen vormen. Dit is voor en na de moesson. Dus van eind april tot begin juni en half oktober tot en met november.
Tijdens de moesson staat boven de Golf van Bengalen een oostelijke straalstroom, de "tropical easterly jet" terwijl de wind langs het zeeoppervlak zuidwest is. De windschering is dan te groot voor het ontstaan van tropische stormen. Tijdens de wintermaanden (december - april) is de invloed van de (westelijke) straalstroom te groot voor de vorming.
Weerlinks:
Het klimaat van Pakistan
Het klimaat van Nepal
Het klimaat van Bangladesh
Het klimaat van China
Foto: Evert Wesker