Buienjagen in Nederland
Het is zomer in Nederland en dat betekent dat het soms wel eens tot onweer komt. Mede door het succes van de Hollywood kaskraker Twister en de spannende documentaires op zenders als Discovery Channel en National Geographic, wagen steeds meer Hollandse buienliefhebbers zich op vaderlandswegen op zoek naar spectaculaire buien. Tijdens de afgelopen maanden werd me pas echt duidelijk hoeveel weeramateurs graag eens achter een bui aan zouden willen rijden hier in Nederland.
Waar moeten deze Hollandse buienjagers zoal rekening mee houden?
Laten we eerst eens kort terugblikken op de geschiedenis van het buien jagen, of terwijl storm chasen. Het storm chasen vond zijn oorsprong enkele decennia geleden in de VS. In de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw waren het de mannen Roger Jensen, Neil Ward en David Hoadley die voor plezier en/of wetenschap achter grote buien aan reden. In die tijd was er nog geen internet, weerdata was erg schaars en er was nog maar weinig bekend over onweersbuien. Het zoeken en volgen van buien gebeurde vooral op zicht.
In de jaren 70 begonnen de Universiteit van Oklahoma en het NSSL (National Severe Storms Laboratory) met een veldprogramma om onweersbuien en tornado's beter te onderzoeken. Het meest bekende project daarvan is het zogenaamde TOTO-project (TOtable Tornado Observatory), waarbij een instrument in het pad van een tornado werd geplaatst om windsnelheden te meten (redelijk vergelijkbaar met Dorothy uit Twister). Daarna gingen ook meer mensen uit passie voor buien chasen en werd het een echte hobby van een aantal Amerikanen.
Ondertussen is er veel veranderd. Dankzij computers en internet is veel weerdata vrij te verkrijgen, weten we meer over onweersbuien, organiseren "Chase Tour Company's" vakanties in tornado-alley en wordt ook elders in de wereld gejaagd op onweer. Naast de Verenigde Staten wordt het chasen in met name Australië en Europa uitgeoefend.
Wat heb je zoal nodig om als chaser de weg op te gaan?
Het meest belangrijk is kennis van onweersbuien. Hoe ontstaan deze, hoe gedragen buien zich, waar zijn de meest interessante wolkenstructuren te vinden en vooral met welke gevaren moet ik rekening houden? Het is dan ook erg verstandig om eerst zoveel mogelijk te lezen over onweersbuien. De bibliotheken van de VWK en het KNMI hebben ongetwijfeld een aantal bruikbare titels staan, maar het internet biedt ook zeer veel informatie. Een aanrader van mijn kant is het boek: "Tornado Alley, monster storms of the Great Plains" geschreven door professor Howard B. Bluestein van de Universiteit van Oklahoma.
Verder zijn een auto en een rijbewijs vanzelfsprekend geen overbodige luxe. In het verleden heb ik zelf nog wel eens met het openbaar vervoer een poging gewaagd, maar dat bleek absoluut geen aanrader.
Ook kennis van het chasegebied en de wegen daarin is noodzakelijk. In elk geval heb je goede wegenkaarten nodig. Het is aan te bevelen om een collega buienliefhebber mee te nemen, zodat deze de navigatie voor zijn/haar rekening kan nemen. Op het verkeer letten, de lucht in de gaten houden en geschikte wegen zoeken is niet iets wat je allemaal alleen kan doen.
Een laptop met mogelijkheid tot internet is niet noodzakelijk maar zeker handig. Een blik op de laatste actuele radarbeelden zegt soms meer dan een blik naar de hemel. De buien hier in Nederland hebben vaak de neiging snel te trekken, te organiseren in grotere complexen en worden niet zelden omringd door lage en middelbare bewolking waardoor het zicht op de buiencel beperkt is. Hier onderscheidt het jagen in Nederland zich ook van het chasen in de VS. Daar komen redelijk vaak traag trekkende geïsoleerde buien voor, omringd door opklaringen.
Een ander verschil is de drukte op de wegen. Waar je in Amerika soms een uur kan rijden zonder een tegenligger te zien, heb je hier grote kans om in de grootste ergernis van de Nederlanders terecht te komen; de file. Nu kan je daar natuurlijk niet al teveel aandoen, maar je kan wellicht proberen om op een iets rustiger tijdstip te vertrekken en een wat minder filegevoelig gebied op zoeken.
Het verkeer vormt het grootste gevaar tijdens het chasen. Niet alleen je eigen handelen, maar ook dat van je medeweggebruikers en het optreden van aquaplaning. Daarna komt het gevaar van bliksem. Zoveel mogelijk in de auto blijven met de portieren en ramen gesloten ten tijde van onweer is het meest veilig.
Waar je in Nederland ook rekening mee moet houden, zijn bomen. Ook al zijn sommige provincies vrij arm aan bos, langs wegen en snelwegen staan vaak rijen bomen die het uitzicht beperken. Ook de parkeerplaatsen langs de weg zijn vaak omgetoverd tot een minioerwoud.
Verder moet je je afvragen wat je hoopt te zien. Geen onweersbui is namelijk hetzelfde en de verschijnselen die je kunt zien, lopen dan ook aardig uiteen. Een chase puur om tornado's te zien is hier niet haalbaar, of je wordt wel erg vaak teleurgesteld. Een uitzondering vormt het chasen van waterhozen in de nazomer en vroege herfst.
Als je bliksems wilt fotograferen heb je vanzelfsprekend een onweersbui in het donker nodig. Een bui met wolkenstructuren als rolwolken, wolkenkragen, mammatus en dergelijke is het beste overdag of tijdens zonsondergang te aanschouwen. Niet elke Hollandse onweersbui heeft trouwens dergelijke fotogenieke wolken. Vaak blijft het ook bij een grijze massa waar naast forse regen en een paar verticale bliksems weinig lol aan te beleven is. Leer dus eerst welke buien geschikt zijn voor je chasedoel.
Houdt ook rekening met de benzinekosten!
Het is niet mijn bedoeling om met bovenstaand verhaal mensen aan te moedigen buien te gaan jagen. De wegen zijn immers al vol genoeg. Wel wil ik graag liefhebbers behoeden voor grote teleurstellingen. Als je van tevoren niet al te hoge verwachtingen hebt, is er best plezier te beleven aan buien jagen in Nederland.
Buienjacht op 17 april 2000 nabij Ruigoord.
Vlnr: Bernard Hulshof, Floris Bijlsma en Harald Edens
Dit artikel is eerder verschenen in Weerspiegel, het maandblad van de Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie.