Sinds 1974
Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie

De laatste weerflitsen

  • 13:22
    Clinge
    2,8°C
    (8/8) Geheel bewolkt
    Windrichting: WZW
    Windkracht: 2 = Zwakke wind
  • 08:48
    Clinge
    1,5°C
    (8/8) Geheel bewolkt
    Windrichting: ZW
    Windkracht: 2 = Zwakke wind
  • 06:37
    Sluis
    3,2°C
    (6/8) Zwaar bewolkt
    Windrichting: W
    Windkracht: 3 = Matige wind




Advertenties
Bakker & Co Het magazine voor weerliefhebbers Weerhuisje

Zonneschijn in Nederland

Hoe vaak schijnt de zon?
ZonneschijnDe zon schijnt in Nederland gemiddeld 1550 uren. De kuststrook is met circa 1600-1650 uren het zonnigst, langs de oostgrens is de zon gemiddeld circa 1450 uren per jaar te zien.

Over de afgelopen honderd jaar blijken de meest sombere jaren in De Bilt tussen de 1200 en 1300 uren zon te geven, de meest zonnige jaren meer dan 1800 uren zonneschijn.

De zonnigste maand (gemiddeld) is mei. Het aantal uren zon varieert dan van ruim 225 in het noordwestelijk kustgebied tot 195 in delen van Gelderland en Limburg. De somberste maand is december met ca. 40 uren zonneschijn langs de oostgrens en 45 in Zeeland.

Tijdens zeer zonnige maanden kan de zon in de zomer langs de kust ruim 330 uren schijnen. Een schril contrast met een sombere december wanneer de zon soms minder dan 15 uren te zien is.


Waarom is het aan de kust gemiddeld zonniger?
De "plusuren" worden voornamelijk in de maanden maart tot en met augustus geregistreerd.

In het voorjaar wint de zon snel aan kracht, met als gevolg dat overdag het land snel wordt opgewarmd. Hierdoor ontstaat in de lucht convectie (opstijgende luchtbellen, vergelijk dit met de bekende bellen in een pan met kokend water). Tijdens dit opstijgen koelt de lucht af en dit kan uiteindelijk tot wolkenvorming leiden. Boven zee en in het kustgebied speelt dit proces veel minder. Immers de zee is nog koud en warmt slechts langzaam op. Gevolg is dat daar minder wolken tot ontwikkeling komen. In de tweede helft van juli is de zee inmiddels zo warm dat dit proces niet of nauwelijks meer speelt.

Ook de gemiddeld hogere windsnelheid langs de kust is van belang. Hierdoor wordt met name in het zomerhalfjaar laaghangende bewolking (eventueel mist) door betere menging eerder opgeruimd. Dit neemt niet weg dat laaghangende bewolking die soms van zee wordt aangevoerd, bijvoorbeeld in de lente, juist ook daar blijft hangen en verder landinwaarst (instraling, convectie) oplost.

Over zonnige en sombere dagen
Het aantal zeer zonnige dagen varieert van meer dan 35 langs de kust tot 30 op sommige plaatsen langs de oostgrens. Gemiddeld komen deze dagen 2 of 3 keer per maand voor, een positieve uitschieter is de maand mei met circa 5 zeer zonnige dagen. In de maand mei is nogal eens sprake van een ooststroming waarmee droge continentale lucht wordt aangevoerd waarin dan weinig bewolking voorkomt.

 

Gemiddeld over het land is de zon op circa 75 dagen per jaar in het geheel niet te zien. Langs de kust ligt dat aantal op circa 70, langs de oostgrens op circa 85. In december en januari komen de meeste zonloze dagen voor, in augustus de minste.

 

Meten van de hoeveelheid zonneschijn

Voor het grote publiek is het aantal uren zonneschijn een belangrijk element van de weersverwachting en klimatologie (vakantie, recreatie). Voor professionele gebruikers van weerkundige gegevens is ze dat zeker niet. Het aantal uren zon zegt ze niet veel. Een uur in de winter betekent heel iets anders dan in de zomer. De hoeveelheid straling is dan beter bruikbaar.

 

Tot in 1992 werd het aantal uren zonneschijn in Nederland bepaald met een zonneschijnautograaf volgens Campbell-Stokes. Hierbij fungeerde een glazenbol als brandglas. Bij zonneschijn brandde die een "spoor" in een strook papier, de lengte van dit spoor was een maat voor het aantal uren zonneschijn. Na 1992 is men overgeschakeld op de bepaling van het aantal uren zonneschijn uit (automatisch vergaarde) gegevens van de globale straling.

 

Gegevens van beide instrumenten kunnen op maandbasis (of nog korter) niet met elkaar worden vergeleken. In de winter zal de bepaling uit straling meer uren zon geven, in de zomer is dat net andersom. Dit komt doordat de Campbell-stokesmeter in de winter zeer gevoelig was voor vervuiling (nat, aanslag) van de bol, en door de zwakke zonnestraling in combinatie met vaak vochtig papier soms niet inbrandde. In de zomer had het registratiepapier juist de neiging "om nog even door te branden" nadat de zon achter de wolken was verdwenen.

 

Daarnaast bleek het in de praktijk niet eenvoudig om de registratiestrook goed uit te lezen. Het was niet te voorkomen dat dit varieerde van persoon tot persoon.

 

Een hele vooruitgang dus, de automatische bepaling. Gelukkig blijkt de jaarsom zonneschijn tussen beide apparaten wel vergelijkbaar te zijn (verschil <1%).

20-02-2013 | Klimaat_Europa | 357
  • 20/11 14:30 Kees:
    In Eindhoven-Welschap even een wit landschap na een hevige sneeuwbui.
  • 19/11 10:38 Marcel:
    19mm regenin Luyksgestel, actueel droog, 10.1C
  • 19/11 10:06 Renée:
    een dun laagje sneeuw bedekt de grond en de daken in Beilen, de wegen zijn glibberig.
  • 19/11 09:29 Gert:
    Ook in Scheemda de eerste (natte) sneeuw van het seizoen.
  • 19/11 08:07 Jan:
    Vanochtend in Winsum de eerste (natte) sneeuw van het seizoen.
Bekijk het archief
Do 21 november 2024
Bezoekers online
Er zijn 9 gasten en 3 leden aanwezig: Paul, Sebastiaan, Tjitske
Inloggen