Oppositielicht
Het oppositielicht staat ook bekend als gegenschein. Het is een van de, zoniet het meest moeilijk waarneembare verschijnsel aan de hemel. Het oppositielicht is een zeer zwakke lichtplek aan de nachtelijke hemel, enkele graden in diameter, juist tegenover de zon. De helderheid van de lichtgloed is een paar magnituden zwakker dan de melkweg, en is daarom zeer moeilijk waarneembaar.
Ontstaanswijze
Het oppositielicht ontstaat doordat in het zonnestelsel minuscule stofdeeltjes aanwezig zijn (in hetzelfde vlak als dat van de planeetbanen) die het zonlicht verstrooien. Zonlicht wordt door deze deeltjes voornamelijk min of meer vooruit verstrooid, wat bijdraagt tot het zodiakaallicht. Maar door gebrek aan schaduwing op en tussen de zeer kleine deeltjes juist tegenover de zon treedt ook hier een intensiteittoename op van het verstrooide licht.
Dit is precies hetzelfde effect wat optreedt bij "droge heiligenschijn": de plaats rond de schaduw van je hoofd is altijd iets lichter door gebrek aan schaduwing.
Waarnemen
Het waarnemen van het oppositielicht is zoals gezegd geen eenvoudige taak, zeker niet in het lichtvervuilde Nederland. De beste kans om het oppositielicht te zien maak je op maanloze nachten rond de winter; de ecliptica (het vlak van de baan van de aarde) waar het oppositielicht op staat, staat dan te middernacht namelijk zo hoog mogelijk aan de hemel, terwijl de melkweg niet zo erg over het tegenzonnepunt loopt (het oppositielicht zou anders niet meer waar te nemen zijn).
Kijk op een sterrenkaart waar het punt tegenover de zon zich op dat moment bevindt; na ca. 30 tot 60 minuten met de ogen gewend te zijn geraakt aan het donker kijk je perifeer rondom dit punt; met enige oefening is dan een zwakke lichtgloed te zien. Het is absoluut noodzakelijk dat er geen lichtvervuiling is, geen maan, en dat de atmosfeer kraakhelder is (na een koufront, bijvoorbeeld). Dit is in Nederland op maar enkele dagen in het jaar het geval.
Fotografie
Het oppositielicht valt nauwelijks te fotograferen, wegens de zwakte van het verschijnsel. Er is nauwelijks contrast met bijvoorbeeld het ionosfeerlicht dat lang belichte nachtfoto's op den duur ook belicht. Gebruik 800 ISO film of sneller, diafragma f/2.0 of groter, en belichtingstijden van minimaal 30 minuten. Een volginrichting is aanbevolen maar niet nodig indien de belichtingstijd niet te lang wordt (zie bovenstaande foto).
Als lens is elke lens geschikt die 50mm of meer groothoek is; een fish-eye lens is ook nuttig; daarmee is in uitzonderlijke gevallen niet alleen het oppositielicht te fotograferen maar ook tegelijkertijd de twee "staarten" van het zodiakaallicht die zich langs de ecliptica tot aan het oppositielicht uitstrekken.
Relevante links:
Zodiakaallicht
Fotografie optische verschijnselen
Auteur: Harald Edens