Fel of Pastel
Herfstkleuren en strijklicht kunnen een gouden duo vormen. De laagstaande zon, gloeiend in een zachte stand, met daarbij de tinten van het verkleurende blad: rood, geel,oranje, bruin of gewoon nog groen. ‘Indian Summer’ heet dit aan de overzijde van de Atlantische Oceaan. Dit jaar lijken we gezegend te zijn met een opgerekt herfstseizoen: bladverkleuring en -val lijken trager te verlopen. Vermoedelijk vooral dankzij het weer: weinig nachtvorst, weinig wind. Alhoewel het korten van de dagen, het hele proces van herfstverkleuring in gang zet, wordt het verloop ervan door meteorologische factoren gestuurd. Een enkele koude nacht of storm kan het geheel in een stroomversnelling brengen. Ook neerslagtekort kan een rol spelen; in de nasleep van het kurkdroge zomerseizoen vorig jaar stootten bomen al in augustus een deel van hun bruin gekeurde bladeren af.
In het felle licht van de (na)zomer ziet dat verschrompelde blad er niet aangenaam uit. Herfstkleuren zijn fotogeniek, een verdroogde boom is dat niet. In het laatste geval is duidelijk sprake van een noodsituatie en niet van een natuurlijk proces. Fel licht heeft sowieso iets hards en onverzoenlijks. Zomerlicht lijkt alles te willen overschreeuwen. In de zomer is de koperen ploert dominant; de zon schroeit en vlamt. Alleen kort na zonsopkomst of voor zonsondergang kun je genieten van het zachte licht dat alles in een gouden gloed zet.
Het voorjaar en najaar zijn elkaars spiegelbeelden. In de lente gaan de dagen juist lengen, met dezelfde zonnestanden als in het najaar. Dat levert wel een compleet ander kleurenpallet op: van ontluikend groen, uitbottende bomen en opeenvolgende voorjaarsbloeiers. In plaats van vijftig tinten bruin (en aanverwante kleuren) zien we frisgroen en aanvankelijk vooral geel de boventoon voeren. Niet voor niets is geel de kleur van Pasen. Mocht de winter juist dan gaan strengen (zoals in 2013 en 2018) dan wordt alles in de ijskast gezet. De lente verloopt dan even in een lagere versnelling, met afwijkende kleurschakeringen.
Misschien vertoont het winterseizoen wel het grootste kleurenpallet: van spierwitte (ruige) rijp tot pikzwart ijs. Neerslaggordijnen met regen of korrelsneeuw kunnen prachtig contrasteren met een helblauwe hemel. In de winter kan het ook dagenlang zonloos en uitgesproken somber zijn, met vijftig tinten grijs. Trekt het open dan schijnt de zon als door matglas, werpt Jacobsladders uit over het landschap en laat uiteindelijk de pastelkleuren terugkeren. Het pastel van de winter verkeert in een soort van overgangsfase; de herfstverkleuring is voorbij en van fris lentegroen is nog geen sprake. Op heldere winterdagen schijnt de zon soms onverhoeds fel: strijklicht gereflecteerd op een sneeuwlaag of nat wegdek kan, letterlijk en figuurlijk, oogverblindend en daarmee zelfs gevaarlijk zijn.
Als het puntje bij het paaltje komt heeft ieder jaargetijde zijn eigen charme. In alle seizoenen kun je genieten van het spel van licht en schaduw, met soms schilderachtige resultaten. Fel of pastel, dat maakt eigenlijk niets uit.
Dick Bravenboer.