R)Evolutie
Vanaf de vroege Middeleeuwen werden de woeste gronden stelselmatig ontgonnen. Monniken en boeren zetten de natuur naar hun hand. Het landschap werd heringericht, planten- en diersoorten door uitgekiende manipulaties en modificaties aangepast. De evolutie werd revolutie. De rentmeester werd heer en meester, die naar believen kon beschikken over het wel en wee van flora en fauna.
Begin 21e eeuw zijn we in het stadium beland dat we de controle over de door ons in ingezette veranderingen gaan verliezen. Dat het zich als een boemerang tegen ons gaat keren. Massa- extincties dreigen of vinden al plaats. Zelfs insecten, die ontzettend taai zijn, driegen ten onder te gaan. Bijenvolken sterven of kwijnen weg en daarmee komt het delicate evenwicht tussen bestuiving en voedselproductie in gevaar. Als deze balans wordt verstoord dreigen misoogsten en hongersnoden.
De opwarming van onze planeet, meer bepaald de klimaatverandering in zijn geheel is een nieuwe speler op dit toneel. Bij de strijd om het (voort)bestaan en de macht in de natuur zijn weer en klimaat allesbepalend. In natte tijden breiden moerassen zich uit, verdrinken bossen; groeien heidevelden, stuifzanden en duinen dicht met opschot van bomen. Stormen kunnen gaten slaan in bosopstand, evenals bosbranden en blikseminslagen. In droge tijden verlanden moerassen, maakt bosopstand plaats voor heidevelden en breiden stuifzanden zich weer uit. Aanhoudende hitte of koude kunnen ravages en slachtingen aanrichten in flora en fauna.
Het klimaat lijkt momenteel zo snel te veranderen dat er sprake is van een revolutie. Fenologisch onderzoek laat zien wat hier de gevolgen van zijn. Weergegeven in een kalender zie je patronen snel verschuiven: bloeitijden, bladval, trek- en nestelgedrag van vogels, het uitkomen van poppen van insecten en vlinders, om maar enkele in het oog springende voorbeelden te noemen. Subtiele relaties raken verstoord en daarmee is survival of the fittest actueler dan ooit.
Survival of the fittest is namelijk gebaseerd op puur opportunisme. Als de veranderingen snel gaan breekt er een gevecht uit, een race naar de top. De successie gaat in een hogere versnelling van evolutie naar revolutie. In dat gevecht vallen er slachtoffers: trage aanpassers sneuvelen, of trekken zich terug, snelle aanpassers overleven en veroveren de vrijgekomen ruimte. Exoten kunnen hun kans schoon zien en als invasieve soorten gaan woekeren. Verschraling van de natuur en het ontstaan van monoculturen liggen op de loer.
Op mijn werk (ecologisch onderhoud) merk ik ook dat er grote veranderingen gaande zijn. De laatste jaren verruigt het groen in hoog tempo. Stikstofminnende soorten woekeren: bramen, brandnetels en haagwinde, voornamelijk. We horen dit soort van onheilspellende geluiden ook komen van grote natuurbeheerders als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en het Zuidhollands Landschap.
Zelf hebben we ook nog te maken met ‘verrieting’. Riet rukt op langs slootkanten, in bermen en velden. Het ‘groen’ in het algemeen groeit tegen de klippen op. Dankzij de verlenging van het groeiseizoen, aan de voor- en achterzijde van het jaar. Dankzij de ‘bemesting’ vanuit de lucht, door zowel stikstofverbindingen (ammoniak) en kooldioxide. Hier is mogelijk sprake van een ‘monsterverbond’, met ingewikkelde interacties en positieve of negatieve feedbacks. Er is ook een positieve keerzijde: een langer groeiseizoen en bemesting uit de lucht levert meer en rijkere oogsten op.
Is de situatie dan compleet hopeloos en zijn allerhande doemscenario’s onafwendbaar? Misschien niet. De afgelopen decennia hebben we bewezen dat we grote rampen wel degelijk kunnen afwenden. De ozonlaag herstelt zich dankzij het rigoureuze terugdringen van pcb’s in drijfgassen. De zure regen is verleden tijd doordat we de luchtvervuiling drastisch hebben verminderd. Dit alles wereldwijd en in verrassend korte tijd. Overigens met de kanttekening dat het oplossen van de klimaatcrisis veel lastiger is en ingrijpende maatregelen vraagt.
Dick