Uitleg Teletekstpagina 707
In Nederland is het KNMI verantwoordelijk voor het opstellen van weersverwachtingen voor de luchtvaart. De verspreiding van deze verwachtingen vindt langs verschillende kanalen plaats. Eén hiervan is NOS teletekst pagina 707. Naast verwachtingen worden op deze pagina ook actuele weerrapporten gepresenteerd. Deze uitleg gaat in op de achtergronden van de weersverwachting voor de kleine luchtvaart. Het kan als achtergrondinformatie bij het raadplegen van NOS teletekst pagina 707 worden gebruikt. Ook aan de gebruikte codes wordt aandacht besteed.
NOS teletekst pagina 707
Weersverwachtingen voor de kleine luchtvaart
Het weer is voor de kleine luchtvaart (in internationale luchtvaartterminologie aangeduid als "General Aviation") van groot belang. Er wordt in het algemeen met lichte luchtvaartuigen gevlogen, meestal zonder drukcabine, waardoor het vliegplafond beperkt is tot circa 3 km hoogte. General Aviation is een soort verzamelnaam voor alles wat niet onder "grote luchtvaart" valt. Met grote luchtvaart worden commerciële lijn- en chartervluchten bedoeld, die met geavanceerde, middelgrote tot grote vliegtuigen worden uitgevoerd.
De toestellen zijn meestal uitgerust met o.a een drukcabine, weerradar, anti-ijsaanzettingsapparatuur en instrumenten voor navigatie, nadering en landing. De kruishoogte van deze vluchten loopt in het algemeen van ca. 5 km tot ruim boven 10 km. In Nederland zijn o.a KLM, Martinair en Transavia actief in de grote luchtvaart. In dit verhaal wordt op de grote luchtvaart niet verder ingegaan. Er zijn twee manieren waarop de vluchtuitvoering kan plaatsvinden. Deze twee manieren zijn resp. Visual Flight Rules (VFR) en Instrument Flight Rules (IFR).
Visual Flight Rules (VFR)
Een groot deel van de kleine luchtvaart opereert onder VFR. Zweefvliegers, ballonvaarders en ultralights zijn enkele voorbeelden van luchtvarenden die onder VFR opereren. Vliegen onder VFR betekent dat de navigatie visueel plaatsvindt. Dit houdt in dat de piloot voldoende zicht moet hebben, zowel naar de grond als horizontaal. Uiteraard mag er niet in een gesloten wolkendek worden gevlogen. Om onder VFR te kunnen vliegen, moeten zicht en wolkenbasishoogte aan bepaalde limieten voldoen. Deze limieten zijn vastgelegd in de VFR voorschriften. Deze zijn nader omschreven in de Aeronautical Information Publication (AIP).
Er mag slechts gedurende de daglichtperiode gevlogen worden. Naast zicht en wolkenbasis zijn turbulentie en ijsafzetting belangrijk voor de kleine luchtvaart. Buien, met name zware buien, gaan gepaard met sterke daal- en stijgstromingen, waarbij sterke windschering en turbulentie voorkomen. Als een licht luchtvaartuig in dergelijke luchtstromingen terechtkomt kan het vrijwel onbestuurbaar worden, of door turbulentie beschadigd raken.
Instrument Flight Rules (IFR)
Het belangrijkste verschil met VFR is dat de navigatie met behulp van instrumenten plaatsvindt, in plaats van visueel. Opleiding en brevetten voor IFR-gecertificeerde piloten verschillen dan ook wezenlijk van die voor VFR-piloten. Dat heeft als belangrijkste verschil met VFR tot gevolg, dat IFR luchtvaart zich ook in de wolken kan begeven. Dit brengt weer een aantal specifieke problemen met zich mee. Cumulonimbuswolken vormen zoals reeds eerder genoemd een gevaar voor de luchtvaart. Vooral wanneer zij verscholen zijn in een gelaagd wolkendek, zijn ze voor IFR-luchtvarenden gevaarlijk. Wanneer het luchtvaartuig niet is uitgerust met boord-weerradar kan de vlieger de buien niet waarnemen (en dus ook niet ontwijken). Boordradar is niet verplicht.
Omdat in het algemeen hoger en veel meer in de wolken gevlogen wordt, heeft ijsaanzetting speciale aandacht. IJsaanzetting vindt vooral plaats in bewolking met veel onderkoelde druppels, en in onderkoelde regen. Ter bestrijding van ijsaanzetting kunnen luchtvaartuigen worden uitgerust met diverse vormen van ijsbestrijdingsapparatuur, maar veel kleine luchtvaartuigen beschikken niet over deze voorzieningen om ijsafzetting tegen te gaan. Helikopters zijn extreem gevoelig voor ijsafzetting op de rotorbladen. Een ander aspect is dat luchtvarenden onder IFR in het algemeen door een luchtverkeersleidingsdienst worden begeleid en zich aan vaste routes dienen te houden. Uit de doelgroep van General Aviation vliegen vooral helikopters en kleine zakenvliegtuigen onder IFR.
Weerbulletin voor de luchtvaart
Voor al het luchtverkeer beneden FL100 wordt het weerbulletin voor de luchtvaart opgesteld. Het weerbulletin wordt gemaakt door een meteoroloog in de weerkamer van het KNMI in De Bilt. Deze meteoroloog heeft speciaal de kleine luchtvaart als aandachtsgebied.
De aflevertijden en geldigheidsduur van de weerbulletins zijn als volgt:
Aflevertijd | Geldigheidsperiode (UTC) |
Vooruitzichten UTC) |
02.00 (zomertijd) | 03.00 - 09.00 | 09.00 - 15.00 |
05.00 | 06.00 - 12.00 | 12.00 - 18.00 |
08.00 | 09.00 - 15.00 | 15.00 - 21.00 |
11.00 | 12.00 - 18.00 | 18.00 - 24.00 |
14.00 | 15.00 - 21.00 | volgende dag |
19.00 | volgende dag |
Het weerbulletin van 15 uur UTC bevat beknopte vooruitzichten voor de volgende dag. Het laatste weerbulletin, dat wordt opgesteld en verspreid rond 19 uur UTC, is geldig voor de volgende dag.
UTC is Midden-Europese tijd min een uur, en Midden-Europese zomertijd min twee uur.
Verspreiding
Het weerbulletin wordt verspreid via luchtvaart- en meteorologische communicatiekanalen. De meest toegankelijke verspreidingsvorm is pagina 707 van NOS teletekst. Het weerbulletin verschijnt circa 50 minuten voordat de verwachtingstermijn ingaat op teletekst. Eveneens worden er op pagina 707 actuele waarnemingen van een aantal Nederlandse stations, meest vliegvelden, gepresenteerd. Op de internetsite van de KNMI is deze informatie eveneens te vinden. Voor luchtvarenden heeft het KNMI een besloten extranetsite.
De inhoud van het weerbulletin
Vaste onderdelen
- Situatie
- Significant weer
- Wind
- Bewolking
- Zicht
- Hoogtewinden en temperaturen
- Daglichtperiode
Facultatieve onderdelen
- Nulgradenniveau
- Thermiek
- Max. temperatuur
- Vooruitzichten
Vaste onderdelen weerbulletin
Situatie
Een algemene beschrijving van de synoptische systemen en weergebieden die van belang zijn voor Nederland, en de verwachte ontwikkelingen gedurende de verwachtingsperiode.
- Voorbeeld: Een lagedrukgebied om 06 utc over de Rijnmond, trekt met circa 20 knopen oostwaarts en wordt om 12 utc boven noordoost-Brabant verwacht. Een bijbehorend koufront ligt om 06 utc over de zuidwestkust en wordt om 12 utc over de oostgrens verwacht.
Significant weer
Hierin worden alle vormen van significant weer beschreven. Significant weer valt grofweg uiteen in de volgende categorieën:
- Verschijnselen die het zicht (zicht <=5000m) of de wolkenbasishoogte (wolkenbasis scattered op 1000 voet of lager) significant verlagen: neerslag, mist en nevel, heiigheid, zand of stof in de atmosfeer.
- Onweer, hagel, ijzel en verder alle vormen van matige of zware neerslag.
- Matige of zware ijsaanzetting.
- Matige of zware turbulentie.
- Het significante weer wordt gerelateerd aan in de weerssituatie genoemde systemen en weergebieden. In de volgende rubrieken "zicht" en "bewolking" wordt naar onder "significant weer" genoemde verschijnselen verwezen.
- Voorbeeld: Ten noorden van de grote rivieren lichte of matige sneeuw, vanaf 10 utc in het westen nsw. Bij het koufront matige regenbuien/regen. Ten zuiden van de grote rivieren lokaal lichte regen of motregen.
Wind
Dit item doelt op de grondwind, dit is de wind op 10 m boven het aardoppervlak. De grondwind is o.a. van belang bij het starten en landen. De dwarscomponent van de wind moet bij start en landing binnen bepaalde limieten blijven. Er wordt meestal een voorkeursrichting in kompasstreken gegeven, en een marge in de snelheid, uitgedrukt in knopen (1 knoop =0.51 m/s). Uitschieters worden in de verwachting opgenomen als wordt verwacht dat deze 10 knopen of meer bedragen dan de gemiddelde windsnelheid. De uitschieters moeten wel 15 knopen of meer sterk zijn.
- Voorbeeld: Ten noorden van de grote rivieren oost tot zuidoost, 6-12 knopen, in het Waddengebied eerst nog 10-18 knopen. Krimpend naar noord 8-14 knopen. Ten zuiden van de grote rivieren zuidwest 10-15 knopen, na passage van het koufront west tot noordwest, en enige tijd toenemend naar 12-18 knopen, uitschieters tot 30 knopen.
Bewolking
De beschrijving van de bewolking strekt zich uit vanaf de grond tot FL100, dwz 700 hPa, ca 3 km hoogte. Bewolking boven FL100 wordt niet weergegeven. Van de wolken worden achtereenvolgens de bedekkingsgraad, wolkensoort, wolkenbasis en wolkentop weergegeven.
De bedekkingsgraad gaat in de onderverdeling van de METAR code: few = 1 of 2 okta's; sct = 3 of 4 okta's; bkn = 5 t/m 7 okta's en ovc = 8 okta's. De wolkensoorten in de lage en middelbare niveau's worden meestal aangegeven met de gebruikelijke afkortingen:
Afkorting | Wolkensoort |
AC | Altocumulus |
AS | Altostratus |
CB | Cumulonimbus |
CU | Cumulus |
NS | Nimbostratus |
SC | Stratocumulus |
ST | Stratus |
TCU | Towering Cumulus |
Cumulonimbus en Towering Cumulus krijgen speciale aandacht vanwege de gevaren van neerslag, onweer, ijsaanzetting en turbulentie die ze op kunnen leveren. Stratus (lage bewolking) vanwege het gevaar voor de VFR-navigatie. Van de afzonderlijke wolkensoorten en -lagen worden vervolgens de basishoogte in voeten of Flight Levels (FL) gegeven, waarbij soms een bereik in hoogtewaarden wordt aangegeven. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de wolkentoppen. Wanneer de wolkentoppen hoger dan FL100 komen, wordt dit vermeld als "Toppen boven FL100". De verwachting voor wolkentoppen is soms onzeker of onnauwkeurig door het ontbreken van essentiële gegevens omtrent de toestand van de hogere luchtlagen.
- Voorbeeld: Ten oosten en noorden van het lagedrukgebied en bij het koufront sct/bkn st rond 800 voet, in matige sneeuw en bij het laag lokaal bkn st rond 500 voet. Tevens bkn/ovc sc/ns 1200 voet, toppen boven FL100. Ten zuiden van het laag bkn/ovc sc 1500-2000 voet, toppen circa FL080. Bij het koufront kans op emb CB 1200 voet, toppen boven FL100. Ten westen van het koufront geleidelijk few/sct cu/sc 2000-3000 voet, toppen 5000 voet.
Zicht
De verwachte ontwikkeling van het zicht aan de grond. Het zicht op enige hoogte in de atmosfeer kan sterk van het zicht aan de grond verschillen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een sterke inversie op enige hoogte, waaronder zich stofdeeltjes hebben opgehoopt. Het zicht is dan dicht bij het aardoppervlak vrij goed, en neemt met de hoogte af. Het slechtste zicht vinden we juist onder de inversie. Het schuine zicht naar de grond is dan vaak zeer slecht.
- Voorbeeld: Meer dan 10 km, in lichte regen/motregen 5-8 km, in matige regenbuien/regen en in lichte sneeuw 3-5 km, in matige sneeuw 1500-3000 m.
Hoogtewinden en temperaturen
De verwachte windrichting, -snelheid en temperatuur voor 500, 1500, 3000, voet hoogte en FL050 en FL100 worden gegeven als prikwaarden, bij regionale verschillen of veranderingen worden deze in een aparte kolom aangegeven. De windrichting wordt in 10-tallen graden weergegeven, de windsnelheid in knopen. Hoogtewinden en temperaturen worden gebruikt bij de vluchtplanning.
- Voorbeeld:
Noord v/d grote rivieren | Zuid v/d grote rivieren | West 12 UTC | |
500 voet | 120/10-15 -02 | 260/15-20 +03 | 330/15-20 -01 |
1500 voet | 120/10-15 -04 | 270/20-25 +01 | 330/15-20 -05 |
3000 voet | 130/05-10 -06 | 280/25-30 -01 | 330/20-25 -06 |
FL050 | vrb/05-10 -08 | 280/30-35 -04 | 320/20-25 -07 |
FL100 | 270/10-15 -12 | 280/35-40 -09 | 290/35-40 -11 |
Daglichtperiode
Dit is de uniforme daglichtperiode zoals die geldt voor de kleine luchtvaart binnen Nederland en begint 15 min voor zonsopkomst en eindigt 15 min na zonsondergang. De tijdstippen van zonsopkomst en zonsondergang zijn gebaseerd op Midden-Nederland. De daglichtperiode (UDP) wordt jaarlijks gepubliceerd in de AIP. Buiten de daglichtperiode mag niet onder VFR worden gevlogen.
Facultatieve onderdelen
Thermiek
Dit is een verwachting voor de zweefvliegers. Thermiek is de lokale, stijgende luchtstroom die wordt veroorzaakt door vanaf het aardoppervlak opstijgende 'luchtbellen'. We kennen de volgende gradaties in verwachte stijgsnelheden:
Thermieksterkte | Stijgsnelheid |
Zwak | < 1 m/s |
Matig | 1-3 m/s |
Vrij krachtig | 3-5 m/s |
Krachtig | >5 m/s |
Nulgradenniveau
Het verticale nulgradenniveau wordt aangegeven. Boven dit niveau is de temperatuur beneden nul graden Celsius, zodat daar in principe ijsaanzetting kan plaatsvinden, mits er wolken of vloeibare neerslag zijn. Bij het voorkomen van meerdere nulgradenniveaus wordt meestal het laagste niveau vermeld, behalve wanneer er een dunne laag is met een temperatuur beneden nul graden Celsius. Dan wordt deze laag apart vermeld.
Het nulgradenniveau wordt niet meer vermeld als het boven FL100 ligt.
- Voorbeeld: Ten noorden van de grote rivieren aan de grond, ten zuiden ervan 2000 voet, achter het koufront dalend naar 500 voet
Maximumtemperatuur
Deze wordt alleen gedurende de eerste helft van de ochtend gegeven, in graden Celsius. Onder andere van belang voor de maximale thermieksterkte, het eventueel opruimen van inversies en het ontstaan van convectieve bewolking.
- Voorbeeld: Van rond het vriespunt in het midden en noorden tot +6 graden in het zuiden.
Vooruitzichten
De vooruitzichten zijn geldig voor de periode van 6 uur volgend op de geldigheidsduur van het weerbulletin. In het bulletin van 15 tot 21 uur UTC worden beknopt de vooruitzichten voor de volgende dag vermeld. De belangrijke veranderingen ten opzichte van de bovenstaande weersituatie worden aangegeven. In het laatste weerbulletin, dat wordt verspreid rond 19 uur UTC en geldig is voor de volgende dag, vinden we een uitgebreide verwachting, bestaande uit de weerssituatie, het significant weer, zicht, wolken, grondwind, thermiek, en het nulgradenniveau. Het dient voor een globale vluchtplanning voor de volgende dag.
- Voorbeeld: In het noorden en oosten eerst nog kans op lichte sneeuw. In het noordelijk kustgebied kans op een winterse bui. Wind afnemend naar noordwest tot noord, 3-6 knopen.
Amendering
Als het weerbeeld met de bijbehorende condities in de loop van de verwachtingsperiode sterk afwijkt of dreigt af te wijken van het verwachte weerbeeld, of als een belangrijke verandering van inzichten ontstaat, zal een amendering (wijziging) worden uitgegeven. Op teletekst verschijnt het gewijzigde gedeelte dan *tussen sterretjes*, en het weerbulletin wordt van de tekst 'AMD' voorzien.
Indien zeer plaatselijk plotselinge verslechteringen, of voor de kleine luchtvaart gevaarlijke weersverschijnselen, optreden, of dreigen op te gaan treden, kan de dienstdoende meteoroloog een AIRMET uitgeven. Deze waarschuwing beschrijft de optredende verschijnselen en hun ontwikkeling en is maximaal 3 uur geldig. Het bericht is opgesteld in de codetaal Abbreviated Plain Language en wordt indien uitgevaardigd o.a. ook op de laatst beschikbare subpagina van NOS teletekst pagina 707 vermeld.
Actuele rapporten/ (AUTO) METARs
Op pagina 707 worden gedurende het gehele etmaal actuele waarnemingen van een aantal Nederlandse stations, meest vliegvelden, gepresenteerd. De waarnemingen worden op teletekst gepresenteerd in de (AUTO) METAR-code. De (AUTO) METAR-code wordt gebruikt voor luchtvaartwaarnemingen en is primair bedoeld voor luchtvarenden. Op routinebasis worden deze berichten in Nederland om het halve uur opgesteld, te weten 25 min en 55 minuten na het hele uur. Als een waarneming ontbreekt wordt deze in de lijst weergegeven met NIL.
Op NOS teletekst pagina 707 worden voornamelijk AUTO METARs gepresenteerd. Bij een AUTO METAR worden het zicht, het weertype en de wolkenbasis automatisch bepaald door middel van instrumentele metingen. Bij de “klassieke” METAR worden deze elementen door de meteo-waarnemer bepaald. Dit laatste gebeurt alleen nog op Schiphol en (voor een deel van het etmaal) Rotterdam. Hierbij wordt overigens ook gebruik gemaakt van instrumentele metingen. Bij deze twee stations staat niet het woord "AUTO", na de datum-tijdgroep.
Ook op de internetsite van het KNMI worden de (AUTO) METARs 24 uur per dag gepresenteerd. Hier zijn als extra ook AUTO METARs van platforms op de Noordzee te vinden.
Stations die waarnemingen in de (AUTO) METAR-code opstellen hebben een plaatsindicator bestaande uit 4 letters. Voor Nederland zijn de eerste 2 letters van deze ICAO (International Civial Aviation Organization) plaatsindicator altijd EH.
De stations waarvan de (AUTO) METARs op teletekst pagina 707 worden getoond zijn:
ICAO-Indicator | Stationsnaam |
EHAM | AMSTERDAM/Schiphol |
EHBK | MAASTRICHT/Maastricht Aachen |
EHDL | ARNHEM/Deelen |
EHEH | EINDHOVEN/Eindhoven |
EHFS | Vlissingen |
EHGG | GRONINGEN/Eelde |
EHGR | BREDA/Gilze-Rijen |
EHKD | DEN HELDER/De Kooy |
EHLW | LEEUWARDEN/Leeuwarden |
EHRD | ROTTERDAM/Rotterdam |
EHVK | UDEN/Volkel |
EHVL | VLIEHORS |
EHWO | BERGEN OP ZOOM/Woensdrecht |
(AUTO) METAR code
Hieronder volgt een korte verklaring van de (AUTO) METAR code, in volgorde van de elementen van het bericht.
Datum en tijd
De datum en het tijdstip waarvoor het bericht geldt worden weergegeven door 6 cijfers, gevolgd door de letter "Z", wat aangeeft dat het UTC tijd betreft. De eerste twee cijfers geven de dag van de maand aan, de volgende vier cijfers staan voor het tijdstip in uren en minuten UTC.
Wind
De windrichting wordt met de eerst 3 cijfers aangegeven in hele graden, daarachter staat de snelheid met twee cijfers in knopen. Als er uitschieters voorkomen die 10 knopen of meer boven de gemiddelde wind liggen, dan worden die ook aangegeven, met twee cijfers voorafgegaan door de letter "G"(Gust). Variabele wind wordt met VRB aangeduid, windstil met 00000. Indien de windrichting sterk varieert (tenminste 60 graden) worden de boven en ondergrens van de windrichtingsmarge aangegeven, gescheiden door de letter "V".
Zicht
Het meteorologisch zicht wordt gegeven in meters, waarbij 10000 meter of meer als "9999" wordt weergegeven.
Runway Visual Range (RVR)
Indien het zicht beneden een bepaalde drempelwaarde komt wordt ook de Runway Visual Range (RVR) opgenomen in het bericht. De waarde van de RVR wordt voorafgegaan door de letter R met aansluitend twee cijfers en eventueel een letter die de landingsbaan waarvoor deze RVR geldig is aangeven, gevolgd door de 4 cijfers die de RVR-waarde in meters aangeven. Tenslotte kan nog een letter toegevoegd worden die de tendens in de RVR-waarde aangeeft, t.w. U,N of D, voor respectievelijk oplopend, gelijkblijvend of afnemend. Op de burgerluchthavens is de maximaal gerapporteerde waarde 2000m (op militaire luchthavens 3000m). Mocht op één of meer banen de RVR hoger zijn, terwijl de drempelwaarde voor het zicht nog niet overschreden wordt, dan wordt de rapportage in de vorm van P2000 (cq.P3000) gedaan. Indien de RVR-waarden in de afgelopen 10 minuten variëren worden de laggste en hoogste RVR-waarden gerapporteerd, gescheiden door de letter "V", eventueel weer gevolgd door de letter die de tendens aangeeft.
Enkele voorbeelden:
- R18C/1400D: RVR runway 18C 1400m, in de afgelopen 10 minuten afgenomen
- R23/P2000N: RVR runway 23 meer dan 2000m, onveranderd in de afgelopen 10 minuten
- R06/0600V1200U: RVR runway 06 varierend tussen 0600m en 1200m, oplopend in de afgelopen 10 minuten
Weer
Het significante weer wordt in 1 of 2 weergroepen gemeld. De code is opgebouwd uit 3 groepen: De intensiteit met betrekking tot neerslag of beschrijving van de omgeving, aanduiding van het soort of type, gevolgd door neerslag en overige verschijnselen. Enkele veel voorkomende afkortingen:
Intensiteit en voorkomen:
- - = licht
- = matig
- + = zwaar
- vc = in de omgeving
- pr = gedeeltelijk
- re = voorafgaand aan de waarneming
- Type/soort:
- mi = laaghangend
- bc = banken
- dr = laag opwaaiend
- bl = hoog opwaaiend
- sh = bui(en)
- ts = onweer
- fz = onderkoeld
- Neerslag en overige verschijnselen
- br = nevel
- fg = mist
- hz = heiigheid
- fu = rook
- du = verspreid stof
- sa = stof of zand
- dz = motregen
- sg = motsneeuw
- ra = regen
- sn = sneeuw
- pl = ijsregen
- gs = hagel, diameter < 5 mm
- gr = hagel, diameter 5 mm of groter
- up = neerslag (soort onbekend)
- po = stofhoos
- sq = zware windstoten
- fc = wind- of waterhoos.
- ln = weerlicht. (in Nederland niet langer gebruikt)
Enkele voorbeelden:
- +TSRAGR = Onweer met zware regen en hagel. De intensiteit heeft geen betrekking op het onweer, maar op de totale neerslag.
- SHSNGSRA = Bui van sneeuw, hagel en regen. De sneeuw heeft het grootste aandeel, gevolgd door de hagel en de regen. De totale intensiteit van de neerslag is matig.
- VCFG = mist op afstand.
- -FZRA = lichte onderkoelde regen
- VCSH = bui op afstand. De intensiteit en neerslagvorm kunnen niet worden bepaald, omdat de bui niet op de waarnemingsplaats voorkomt.
Bewolking
De bewolkingsgroepen bevatten de bedekkingsgraad, de basishoogte en het wolkengeslacht. De laatste wordt bij AUTO METARs slechts in 2 gevallen toegevoegd: bij TCU oftwel Towering Cumulus (Cumulus met grote verticale opbouw) en CB oftewel Cumulonimbus.
De bedekkingsgraad wordt gemeten of geschat door de waarnemer. De hoogte, in honderdtallen voeten, wordt gemeten met een wolkenhoogtemeter of geschat door de waarnemer.
Er worden maximaal 3 lagen bewolking in de (AUTO) METAR opgenomen. Voor de bedekkingsgraad kennen we de volgende codewoorden:
Afkorting | Uitspraak | Bedekkingsgraad |
FEW | FEW | 1-2/8 |
SCT | SCaTered | 3-4/8 |
BKN | BroKen | 5-7/8 |
OVC | OVerCast | 8/8 |
De wolkenhoogte wordt in honderdtallen voeten vermeld.
- Voorbeeld : FEW004 SCT012CB BKN040
Als de wolkenlucht niet zichtbaar is, dan wordt het verticaal zicht in honderdtallen voeten gegeven in plaats van de wolkenhoogte.
- Voorbeeld: VV003
Bewolking met een wolkenbasis van 5000 voet of hoger is voor de luchtvaart niet significant, met uitzondering van CB en/of TCU. Daarom wordt bewolking op die hoogte alleen opgenomen in de code als het CB en/of TCU betreft. Als er alleen bewolking (geen CB en/of TCU zijnde) op, of boven 5000 voet zit, dan wordt dit gecodeeerd als "NSC", wat staat voor: Nil Significant Cloud. Dit geldt trouwens alleen voor díe stations waar het voorkomen van TCU en CB automatisch kan worden bepaald, aan de hand van de neerslagradar en het bliksemdetectiesysteem.
Indien bij een burgervliegveld de basis van de laagste wolken 5000 voet of hoger is, geen cumulonimbus voorkomt, het zicht 10 km of meer bedraagt en er geen significant weer voorkomt, worden zicht- en wolkengroep vervangen door het codewoord "CAVOK", hetgeen Clouds And Visibility OK betekent. Dit wordt alleen gedaan op velden zónder AUTO METARs (EHAM en EHRD).
Als geen wolken worden gedetecteerd, wordt dit in de AUTO METAR aangegeven met "NCD", wat staat voor: No Cloud Detected.
Temperatuur en dauwpunt
Temperatuur en dauwpuntstemperatuur worden gegeven in hele graden Celsius, in de vorm van twee groepen van twee cijfers,gescheiden door een "/". De eerste twee cijfers staan voor de temperatuur, de tweede voor het dauwpunt. Halve graden zijn naar boven afgerond en negatieve waarden worden voorafgegaan door de letter "M".
Enkele voorbeelden:
- -0,4 grC wordt gepresenteerd als: M00
- +0,5 grC wordt gepresenteerd als: 01
Luchtdruk
De luchtdruk, in het bericht voorafgegaan door de letter "Q", is de QNH. Dit is de druk gereduceerd naar zeeniveau volgens de internationale standaardatmosfeer. De druk wordt naar beneden afgerond naar gehele hPa. Op deze waarde stelt een piloot zijn hoogtemeter in.
Landingsverwachting/TREND
Aan een actueel rapport wordt een landingsverwachting of, bij burgervliegvelden, een TREND-type landingforecast (TREND) toegevoegd. De verwachting wordt opgesteld door een meteroroloog. De verwachting is geldig voor de periode van 2 uur volgend op de waarneming. Bij burgervliegvelden wordt de TREND opgesteld in een code die op de METAR-code lijkt. Bij militaire stations maakt men voor de landingsverwachting gebruik van de zogenaamde colourstate, de weerstatus. Dit is een onderverdeling in klassen van zicht- en/of wolkenbasishoogte. Daarachter hanteren de militairen een TREND code die erg lijkt op die van de burgerluchthavens, maar niet helemaal gelijk is.
|
> 2500 voet | 1500-2500 voet | 700 - 1500 voet | 300 - 700 voet | 200 - 300 voet | < 200 voet | |
> 8 km |
BLU |
WHT |
GRN |
YLO |
AMB |
RED |
|
5 - 8 km |
WHT |
WHT |
GRN |
YLO |
AMB |
RED |
|
3700 - 5000m |
GRN |
GRN |
GRN |
YLO |
AMB |
RED |
|
1600 - 3700m |
YLO |
YLO |
YLO |
YLO |
AMB |
RED |
|
800 - 1600m |
AMB |
AMB |
AMB |
AMB |
AMB |
RED |
|
< 800m |
RED |
RED |
RED |
RED |
RED |
RED |
Met de colourstate "BLACK" wordt aangegeven dat het betreffende vliegveld niet gebruikt kan worden. Dit kan om meteorologische redenen zijn:
De landingsbanen of platformen zijn glad door ijsaanzetting, sneeuw of bevriezing of (delen) van het vliegveld staan onder water.
De TREND en landingsverwachting hebben de algemene vorm: Een veranderingsindicator gevolgd door de significante verandering. De veranderingsindicator wordt, mits er een TREND of landingsverwachting is opgesteld, altijd opgenomen.
We kennen de volgende veranderingsindicatoren:
- BECMG, BECoMinG: geleidelijke verandering naar de aangegeven waarde, gedurende de 2 uur waarin de verwachting geldig is
- TEMPO, TEMPOrary: een verandering treedt tijdelijk op, met tussenpozen van minder dan een uur
- FM, FroM: de verandering treedt op vanaf aangegeven tijdstip
- AT: de aangegeven toestand treedt op op aangegeven tijdstip
- TL, TilL de aangegeven toestand treedt op tot aan het aangegeven tijdstip
- NOSIG, NO SIGnificant change, er wordt geen significante verandering verwacht
Voorbeelden:
bij een TREND geldig van 10.00 tot 12.00 UTC:
- BECMG (verandering) FM 1030 TL 1130: Verandering treedt op van 10.30 tot 11.30 UTC.
- BECMG (verandering) AT 1100: Verandering vindt om 11.00 UTC plaats.
- TEMPO (verandering) TL 1130: Verandering treedt tijdelijk op tot 11.30 UTC
- BECMG (verandering): Verandering treedt geleidelijk op tussen 10:00 en 12:00 UTC
- Voorbeeld: GRN GRN BECMG YLO.
In dit voorbeeld is het eerste GRN de actuele toestand, GRN becmg YLO is de landingsverwachting, waarbij GRN de begintoestand is en YLO over twee uur de eindtoestand na een geleidelijke verandering. Als er geen verwachting wordt gemaakt, wordt alleen de actuele weerstatus vermeld. Als gedurende een bepaalde periode geen landingsverwachting zal worden gemaakt, wordt eenmalig FCST CANCEL gegeven.
Runway State Message
In voorkomende gevallen kan aan de (AUTO) METAR van de burgerluchthavens een codebericht worden toegevoegd met informatie over de toestand van de landings- en startbanen. Dit bericht wordt Runway State Message genoemd en is als volgt opgebouwd:
Het begint met de aanduiding R, gevolgd door twee cijfers als aanduiding voor de baan waarvoor het bericht geldt, gevolgd door een "/" en daarna een aantal codecijfers die iets zeggen over wat er op de baan ligt (bijvoorbeeld water of sneeuw), hoe dik die depositie is en wat de invloed op de remwerking op de baan is (gemeten frictiecoëfficiënt).
- Voorbeeld: R23/2///95 , geldig voor baan 23, de remvertraging is goed (95)
Toevoegingen
Tenslotte kunnen aan het bericht nog bijzonderheden worden toegevoegd. Deze bijzonderheden worden voorafgegaan door het codewoord RMK (Remark). Daarachter kunnen mededelingen gedaan worden over het ontbreken van bijvoorbeeld blikseminformatie of informatie over CB/TCU.
Enkele voorbeelden:
- RMK TSINFO NOT AVAILABLE (geen bliksemdetectie)
- RMK CBINFO NOT AVAILABLE (geen detectie van CB en/of TCU)
Tekst: KNMI