Weerlicht
Weerlicht is het waarnemen van onweer op grote afstand. Men spreekt van weerlicht als de hemel oplicht, maar de donder niet wordt gehoord. Meestal gaat het om een onweersgebied op enkele tientallen tot honderden kilometers afstand. Vooral als het helder weer is wordt in heel Nederland weerlicht waargenomen van bijvoorbeeld een onweerscomplex boven Duitsland. Afstanden tot 200 kilometer zijn goed mogelijk. In de herfst is vanaf de kust het weerlicht van buien boven de Noordzee zichtbaar. Vanuit een vliegtuig is weerlicht zichtbaar tot grote afstand. Soms meer dan 500 kilometer.
Bij weerlicht is de donder niet hoorbaar.
Bij weerlicht is geen sprake van donder. Wel kan de donder worden gehoord van een andere bui die toevallig in de buurt is. Soms trekt een bui langs die net niet voldoende is ontwikkeld om onweer te geven. De top van de wolk kan dan lichtverschijnselen geven. Dit is in feite geen echt weerlicht, maar doorgaans noteren we dit wel als weerlicht. Het is immers ook geen onweer, daar de donder ontbreekt.
Een actieve onweersbui kan veel oplichtende wolkendelen geven, terwijl de donder niet tot nauwelijks hoorbaar is. Op 31 juli 1994 trok een dergelijke actieve bui over Midden Nederland. Terwijl er nauwelijks donder hoorbaar was, lichtten overal wolkendelen op. Gemiddeld op vijf plaatsen tegelijk, zodat sprake was van ruim 300 oplichtingen per seconde. Sommige weerkundigen noemen dit hoogte-ontladingen en anderen spreken over 'tapijtbliksems'. Dit soort ontladingen valt niet onder de term weerlicht, omdat immers de donder is gehoord.
Soms zijn bliksemontladingen laag aan de horizon te zien. De donder is dan niet hoorbaar vanwege de grote afstand of de harde wind. Ook dit noteren we als weerlicht. Verder buigt de donder door de temperatuurgradient met hoogte af. Hierdoor hoor je de donder slechts vanuit wolktoppen wanneer het onweer ver weg is. Pas zodra de donder wordt gehoord is het "onweer op afstand".
Het waarnemen van weerlicht.
Voor het waarnemen van weerlicht moet het in principe donker zijn. In de zomer kondigt weerlicht in het zuiden of zuidwesten vaak een naderend onweersgebied aan. In de herfst aan de kust bevindt het weerlicht zich meestal in noordwestelijke of westelijke richting. Dit zijn de buien die boven zee actief zijn. Soms zijn ook overdag bliksemontladingen op verre afstand waarneembaar. Vooral op een hoog punt zoals op een flatgebouw het geval is. Ook dit is weerlicht, maar moeilijker waarneembaar.
Doorgaans komen naast 30 onweersdagen, gemiddeld 10 weerlichtdagen voor.
Relevante links:
Bliksem
Soorten onweer
Onweerscomplexen
Sprites
Onweersfoto's door Harald Edens
Foto's: Harald Edens